In Antwerpen dragen vrouwen pruiken
of een hoofddoek. In alle gevallen
gaan ze versluierd want Antwerpen
is de stad van de mannen,
de drama’s van Shakespeare.Dat toneel
van die twee vijandige families
in Verona herleeft er
dankzij twee zonen uit ’n slachterij.
De een is anders dan de andere,
maar beide zijn het mannen-mannen.
Die met zijn kast vol brillen en boeken,
poëtisch gefulmineer, gaat van het theater
naar de politiek net als de ander
van de straat; de straat Goddomme!
Opruiend geklaag, gevechten,
oprukken tot aan het toneel van de macht.
Antwerpen boekenstad?
Was dat maar waar! Rust,
bedachtzaamheid, lezen en luisteren…………?
Nee, Antwerpen is haar handel kwijt.
Alleen zij die stil de Tora lezen,
hebben zich niet laten horen.
Zij zwijgen in Antwerpen. Als de trein
tussen de kantelen het station nadert
ziet men beneden in de nauwe straten
gehaaste zwarte hoeden boven pijpenkrullen.
Er stapte eens een meisje met haar moeder
in de trein. De vrouw droeg een starre rossige pruik
die als een te warme muts zweetpareltjes
op haar voorhoofd bracht.
Van mij mocht het meisje geen vriendelijk
aangeboden snoepje aannemen.
Niet kosjer en dan weer verder zwijgen.
Maar die jonge mannen met hun muil
ver opengesperd (zou de Koran daar dwars inpassen?)
zij zijn te horen.èn de slagerszoon
die poogt de nieuwe Sjeekspier te zijn.
D’n Antwerp, boekenstad! Luisteren, lezen….
De boeken die zwijgen, schreeuwen
over de stad, over het volk dat verdeeld
gouden tijden lijkt te gaan beleven
in gruweldaden op het toneel,
op straat de schoonheid herbeleven.
D’n Antwerp met Mekbet en koning Lier?
Bij de haven waren ze, de mannenbroeders
en ze trokken de stad in, Ant-wer-pen,
met in hun vaandel de boeken van de stad.
En de vrouwen werden verzwegen. Zij kregen
geen woorden: de boerka
haar rol werd niet geschreven.