Wilt u ook op deze blog?

Mail dan uw gedichten naar: elsvanstaveren@bibliotheeklekijssel.nl

dinsdag 29 januari 2008

Spelden

op een lange lap

op een lange tafel

een kinderjurkje als een puzzel

alle stukjes vastgespeld

geluid van schaar op hout

armen borst en rug

worden uit de stof geknipt

daarna rijgt moeder losjes

alle stukken aan elkaar

met grote witte steken

er moet gepast -

aaneengeregen lichaamsdelen

voegen zich maar moeilijk

naar het kind dat op de tafel staat

en naar een mond vol spelden

staart

Boomgaard

de bijlen en de zagen zijn verdwenen,

waaiende wortelarmen laten zij achter

en een lucht vol zuchten

een heimonster drijft

met wrede regelmaat

betonnen palen de aarde in

dan verheft zich op vruchtbare grond

een zee van torens, treurflats

kijken neer op de paardenbloemen

rond de boerenstee

die als een verlaten bizon in het hoge gras

toekijkt en zich spiegelt in staal en glas

de lucht strijkt nattig langs mijn wangen

huil ik?

nee, het is de regen

Tegen de wind

als een pelgrim zoek ik een weg

naar een plaats om te zijn

een land waar schoonheid

als een engel aan de harten

van mensen klopt

waar gevoelens met behoedzame

kwaststreken geschilderd

dicht tegen het licht liggen

waar het nooit als een hand voor ogen nacht is

waar woorden tussen volken vloeien

gedachten stromen

die winden doen draaien

als een pelgrim

heb ik nog te gaan

langs grillige wegen

Hangplek

de jongens op de brug gooien

schitterende blikjes in het park

meisjes met draaiende konten

kraaien voorbij

de jongens roepen wat naar ze

oo ….

en leggen hun oren liefdevol

tegen hun telefoontjes

see you!

vijf uur morgen?

ja doei dat krijg ik niet gecombied

woorden van los zand

in de sloot duwt de woerd

zijn vriendin onder water

gedoe is het: lente

Anne floor

ik ben dun

ik ben blond

ik heb blauwe ogen

iedereen is blij met mij

ik ben vet cool dus

als je mij wilt zien

en met mij zou willen chatten

misschien woensdag om 5 uur

als ik van de borst af ben

is er nog een plaatsje

effe vrage, mammááááá!

de vrijdag staat nog open

dan is pappa thuis

hij houdt een lijstje bij

mail maar voor een afspraak

jammer maar helaas

deze dag kun je niet komen

mijn ouders hebben

hoogbegaafdheidswaan

en vandaag is het heel erg

moet ik leren schaken

ik voel me onzeker en verlegen

ben ik wel leuk genoeg zoals ik ben

wie ben ik eigenlijk?

doei!

woensdag 9 januari 2008

HOUTEN

Wat eens een huis was
is nu hout geworden
van steen soms ook, want wie opent er
nog spontaan het hart?
(Om over de deur maar niet te spreken.)
Wat eerder zo vanzelfsprekend
het karakter van het dorp was.
Ook in Houten treffen wij een Blokker,
een Kruidvat en een HEMA en als toppunt
van cult uur komt Imca Marina er zingen.
Noem dat maar een stad.
(Ik weet wel beter in dit gat.)

DE TELEVISIE, HET VERMAAK

Ik ging naar Aalsmeer om daar de soap te zien

en zag de sterren en het bordkarton waarin zij kweelden.

Hoe droef: men dacht dat men toneel daar speelde.

Konden de vruchten der commercie geen andere zijn, misschien?



Want over een paar jaar zal Ko van Dijk volledig zijn vergeten

en is apathie en kille leegte slechts ons deel:

Ik zet de televisie af, omdat ik mij verveel

want zij die blijven kijken moeten niets meer weten.



Het is een beeld: De televisie kan slechts zenden

wat mensen maakten, uit liefde of om geld.

Maar tot wie moeten die toeschouwers zich wenden,



voor wie het wezenlijke en de kwaliteit wèl telt?

Waar blijft die, voor goed theater en cultuur "Van den Ende",

iemand die werk'lijk is en ècht weet wat zij stelt!

D’n Antwerp…..

In Antwerpen dragen vrouwen pruiken

of een hoofddoek. In alle gevallen

gaan ze versluierd want Antwerpen

is de stad van de mannen,

de drama’s van Shakespeare.Dat toneel

van die twee vijandige families

in Verona herleeft er

dankzij twee zonen uit ’n slachterij.

De een is anders dan de andere,

maar beide zijn het mannen-mannen.

Die met zijn kast vol brillen en boeken,

poëtisch gefulmineer, gaat van het theater

naar de politiek net als de ander

van de straat; de straat Goddomme!

Opruiend geklaag, gevechten,

oprukken tot aan het toneel van de macht.

Antwerpen boekenstad?

Was dat maar waar! Rust,

bedachtzaamheid, lezen en luisteren…………?

Nee, Antwerpen is haar handel kwijt.

Alleen zij die stil de Tora lezen,

hebben zich niet laten horen.

Zij zwijgen in Antwerpen. Als de trein

tussen de kantelen het station nadert

ziet men beneden in de nauwe straten

gehaaste zwarte hoeden boven pijpenkrullen.

Er stapte eens een meisje met haar moeder

in de trein. De vrouw droeg een starre rossige pruik

die als een te warme muts zweetpareltjes

op haar voorhoofd bracht.

Van mij mocht het meisje geen vriendelijk

aangeboden snoepje aannemen.

Niet kosjer en dan weer verder zwijgen.

Maar die jonge mannen met hun muil

ver opengesperd (zou de Koran daar dwars inpassen?)

zij zijn te horen.èn de slagerszoon

die poogt de nieuwe Sjeekspier te zijn.

D’n Antwerp, boekenstad! Luisteren, lezen….

De boeken die zwijgen, schreeuwen

over de stad, over het volk dat verdeeld

gouden tijden lijkt te gaan beleven

in gruweldaden op het toneel,

op straat de schoonheid herbeleven.

D’n Antwerp met Mekbet en koning Lier?

Bij de haven waren ze, de mannenbroeders

en ze trokken de stad in, Ant-wer-pen,

met in hun vaandel de boeken van de stad.

En de vrouwen werden verzwegen. Zij kregen

geen woorden: de boerka

haar rol werd niet geschreven.

De moderne techniek

Ze kunnen tegenwoordig zo veel

heb ik wel ’ns gedacht

Waarom kunnen ze dan niet

een telefoonverbinding met ons moeder

in de kist aanleggen

zodat ik nog eens even

met haar kan praten

en aan haar vragen

hoe met haar is

nu ze dood is?

Van het beeld hou-en

Zachte schoonheid

die onder jouw slagen

uit harde steen ontstaat

Iedere klap

is een gedachte

om een stil wezen

dat nooit praten zal

maar eeuwenlang

anderen aan zal spreken

Mijn vader zei

Mijn vader zei: “Wees mild mijn kind,

Wees zachter dan een zomerwind.

Al doend e mensen jou vaak pijn,

Probeer toch niet verbitterd te zijn.”

“Er is een lange weg te gaan

voordat oprechtheid wordt verstaan

als houden van en goede trouw.”

Mijn vader zweeg. Ik werd een vrouw

woensdag 2 januari 2008

STADSGEZICHT

Zo’n stad

waar wij laatst over spraken

bestaat in ’t echt.

Daar waar de Vecht

zijn oorsprong vindt

en grachten grillig

straatpatroon doorkruisen

langs huizen

die indachtig dromen van weleer.

Waar drukke kaden onderlangs

betovert zijn tot één terras.

Ik ken zo’n stad.

Zo’n stad

waar ik licht overgoten

door voorjaarszon

bij stil geroezemoes

mijn gedachten

vrij varen laat.

Zo’n stad bestaat.

Jij tekent de omgeving uit

en mij; grotesk achter wijn.

De Jansbrug schraagt het steeds decor

en schermt ons af van het rumoer.

Geniet………!

Stil

Het liefste lief wil ik je zeggen.

Maar, mijn liefste lief, ik mis

de kunst jou uit te leggen

hoe stil mijn stille liefde is.

Niet in kwatrijnen of sonnet.

Noch in zoetste zang couplet

van nooit te zingen liefdeslied,

omdat ik in die stilte niet

de gouden pen vond om te schrijven.

Dat stille tussen ons mijnlief

zal dus altijd zwijgen blijven.

HET MOMENT(Hommage aan Jan Palach)

Het moment lees ik af

van uw graf.

En op het plein,

waar u in vlammend protest

de rest van de wereld

uw mening gaf,

brand ik nu mijn kaars.

Eén vlam.

In vrijheid ontstoken.

Juist vandaag

is de lente ontloken

en in de meanders

van de Moldau

geniet Praag de zon.

COIFFEUSE

Haar handen dansen met sierlijk gebaar

langszij en boven mijn grijzende coiffure

een ‘pas-de-deux’ met veel allure.

Oogstrelend spiegelbeeld waar ik naar staar.

Verwoed vermijdend dat ik heimelijk gluur

richt ik mijn aandacht op mijn haar

en haar bekwaamheid met de schaar.

Het lonken is van korte duur.

Zij wiekt mijn wilde haren kort

en knipt wonderwel

mijn grijze toekomst naar model.

De oude kop waar ik mee ben bedeeld

steekt schril af bij haar spiegelbeeld.

Het is mijn tijd waar het aan schort.

CAISSIÈRE

Ik sta voor haar graag in de rij

de wet van Muphy te negeren

om lekker langzaam te verteren

in haar lieve lach voor mij.

Voor haar wil ik wel consumeren.

Dus vul ik vaak mijn voorraad bij

en laad mijn wagen vol met allerlei

produkten die ik ook maar ga proberen.

Ach, ik wil van alles pakken

maar ’t liefst pak ik haar

hand die met vriendelijk gebaar

het wisselgeld telt tot de tien

en vraagt: “Spaart u zegeltjes misschien?”.

“Graag; dan kan ik nog wat blijven plakken”.